afb. Fotopersbureau Het Zuiden, 1 juni 1939
Onlangs waren ze voor het laatst in 's-Hertogenbosch te zie: het muziekkorps van de militaire wielrijders. Komeen ze ooit nog eens terug? In 1922 kreeg 's-Hertogenbosch een bataljon (later: regiment) Wielrijders; het was een noodzakelijke aanvulling van de cavalerie. Ene korporaal Borstlap, een trompetter die ook viool studeerde, hoorde er twee jaar later toe. Op een dag zwierf hij wat doelloos door de Isabellakazerne en kreeg een idee, daarbij geïnspireerd door de adjudant-intrumentmaker Faber. Dit idee hield in, dat er een muziekkorps op de fiets opgericht zou worden. De aanzet was er al: het korps Wielrijders telde vier trompetters. Enthousiasme was er alom. De initiatiefnemers bogen zich over de tekenplank en ontwierpen de stuurconstructies. Op deze 'stuursteunen' kon de musicerende militair zijn onderarm laten rusten en de fiets besturen. De zware fietsen, doortrappers, werden geleverd door Nederlandse firma's: Simplex, Burgers en Fongers. In 1925 kon er voor het eerst - en met succes - worden opgetreden. In 1930 trad het muziekkorps op tijdens de Legerdagen. Het vormde het hoogtepunt van de dag. Er kwamen zelfs berichten over de wielrijdende muzikanten in de Amerikaanse, Australische en Deense pers. Er was nog een unicum: terwijl héél Nederland belasting betaalde op de fiets was dit voor het muziekkorps kennelijk niet nodig. „Tientallen fietsen en allen zonder een belastingplaatje! En minister De Wilde moest dat alles maar aanzien van zijn ereplaats op de officiële tribune.” Problemen waren er vanzelfsprekend ook genoeg voor de musicerende wielrijders. Het fietsen en sturen moest geleerd worden, maar ook konden de instrumenten maar met één hand bespeeld worden. Er waren reservefietsen, zodat als er bij een concert iemand een klapband kreeg, vervanging bij de hand was. Als men tijdens een 'normale' tocht een lekke band kreeg, mest deze zelf gerepareerd worden. En daarna snel fietsen om weer bij de rest te komen! En natuurlijk moest de 'poetie', een beenbeschermer, stevig vastgespeld worden; ze mocht niet tussen de ketting of de spaken vast komen zitten. En toch kon het - volgens de overlevering - nog wel eens misgaan. Zoals die ene keer dat het Muziekkorps moest optreden in Oirschot. Vanuit de Isabellakazerne ging het via Vught zuidwaarts: op de fiets. Bij Het Bijltje in Vught aangekomen sloeg de ene helft van de korps linksaf, terwijl de andere helft rechtdoor ging. Zo speelde er in Oirschot toen maar de helft van de muzikanten. Het publiek merkte het echter niet. In mei 1940 had het regiment Wielrijders eveneens zwaar te lijden. Er worden gevechten geleverd in de Alblasserwaard en op het eiland van Dordt. Na de capatilatie werd het regiment ontbonden. De voormalige wielrijders hadden regelmatig een reünie op 'hun' Isabella. Steeds weer waren er andere muziekkorpsen bereid om deze reünie op te luisteren met muziek 'op de fiets'. De laatste keer gebeurde dat deze maand. De Isabellakazerne wordt gesloten. 's-Hertogenbosch kent thans weer een middeleeuwse schuttersgilde De Oude Schuts en de 19e-eeuwse Schutterij. Zou het 20e-eeuwse muziekkorps op de fiets niet passen in deze traditie? Zou er vanuit de Bossche muziekwereld geen initiatief kunnen komen om zelf deze traditie te handhaven? |
1995 |
L.J.P. KnoopsDe Militaire Wielrijders : Het ontstaan en verdwijnen van twee roemruchte regimentenStichting Militaire Wielrijders | s.l. 1995 |